“Wat je van ver haalt, is lekker”, zo luidt een bekend spreekwoord. Dat geldt zeker ook voor fotografie. Verre streken zijn verleidelijk door andere landschappen, flora en fauna en niet te vergeten: ander licht. Hier tegenover wil ik een ander spreekwoord stellen: “Het gras aan de overkant is altijd groener.” Ik bedoel daarmee dat het inderdaad heel verleidelijk is te kijken naar fotografische mogelijkheden ver weg, maar dat het minstens net zo mooi is om dichter bij huis te fotograferen. En je kunt thuis veel makkelijker technieken oefenen om die vervolgens overal toe te passen. Bovendien kun je de meest ideale omstandigheden afwachten en dán op het juiste moment op de juiste plek te zijn.
Houd je ogen open onderweg
De apparatuur waarmee je fotografeert is echter maar een klein onderdeel van fotografie en zal dus ook maar een kleine invloed hebben op het eindresultaat. Je leert dit het beste door het stap voor stap te ervaren. Probeer ook verschillende instellingen bij eenzelfde situatie.
Compositie is voor de
meeste foto’s veel belangrijker dan de techniek die erachter zit. Welke
instelling je ook gebruikt (laat je camera desnoods op de automaat staan), je
foto wordt een stuk interessanter door de juiste compositie. Plaats je
onderwerp bijvoorbeeld niet in het midden van het beeld. Maak het jezelf
niet te moeilijk en probeer storende elementen uit je beeld te houden. Een
rustige eenvoudige foto kijkt vaak erg prettig. Gebruik lijnen, vormen,
herhalende patronen, onscherpe achtergronden en compositie om je foto rust te
geven.
Dit geldt eigenlijk voor alle onderwerpen; portretten, architectuur, macro en
dergelijke. De rust in een foto helpt je ook om de aandacht van de kijker
direct naar je onderwerp te leiden.